Ik heb het al meerdere malen geprobeerd, in een Katholieke kerk even de deur opendoen van het biechthokje. Steevast stuit ik dan op een rommelkast met een lading stof, of de stofzuiger. Wat is er toch gebeurd met het Heilige Sacrament van de biecht?
Het blijkt dat, net zoals een groot percentage van de Katholieken denken dat het brood en de wijn symbolisch bedoeld zijn en dat de duivel niet bestaat, een nog groter percentage is afgestapt van de biecht. Behalve misschien een klein groepje met Pasen. Het begon in de ‘60er jaren. Geboren Katholieken werden als kind gedwongen om te biechten, zonder dat hen duidelijk werd uitgelegd waar de biecht toe dient of wat een zonde nou precies is. Veel kinderen kwamen niet verder dan: Ik ben ongehoorzaam geweest, Ik heb gelogen tegen mijn ouders, of Ik heb een koekje gestolen. Dingen onder dwang moeten doen, zonder dat je precies weet waarom, is nooit leuk. Daar kan ik me alles bij voorstellen. Dit is een van de redenen dat dit prachtige sacrament langzaam van het toneel verdween.
Wat is ‘zonde’ eigenlijk? Toen ik me aan het voorbereiden was op mijn doop, had ik het heel moeilijk met het concept zonde, tot zover dat ik het zelfs lastig vond om het Weesgegroet te bidden. Ik vond mezelf een eerlijk, integer en rechtschapen mens, die niet willens en wetens een zonde beging. Een zondaar genoemd te worden voelde kleinerend. Maar ik was verblind door mijn eigen arrogantie en onwetendheid. Toen ik me meer ging verdiepen in het Katholicisme en de Bijbel, en me daardoor bewust werd van de erfzonde, werd het allemaal een stuk duidelijker. Zonde en de dood zijn de slavernij waaraan we verkocht zijn door onze oer-voorouders. Satan probeert ons altijd te verleiden en te misleiden tot het begaan van zonde. Hij fluistert voortdurend in onze oren, dat het allemaal zo erg niet is, dat wij toch al gebroken zijn, dus het maakt allemaal niet uit, dat we toch niet gewaardeerd worden of geliefd zijn, dat het God helemaal niets kan schelen, want Hij doet er toch niets aan. Het geloven van dergelijke gedachten maakt dat we slordig worden, dat we er altijd op uit zijn om onszelf ergens mee te troosten en dat we altijd op zoek gaan naar iets om ons te vermaken zodat we ons niet vervelen. God schiep Adam en Eva naar Zijn beeld en gelijkenis, wat inhoudt dat ze geschapen waren zonder zonde, en dus ook niet uitgerust waren om zich tegen de zonde te wapenen. Net als de dood, we staan machteloos en we kunnen er niet tegenop. We zijn er niet toe uitgerust.
De 10 geboden zijn de basis waarop onze Westerse beschaving en samenleving is geënt en vormen de geschreven en ongeschreven wetten van onze gedragscode. Deze basis, afkomstig uit de Bijbel, overleeft het al 2000 jaar, en dat wil wat zeggen.
De geboden winden er geen doekjes om. In het eerste gebod staat dat we geen afbeelding van een afgod mogen maken, die aanbidden en ervoor knielen. Maar wat zijn afgoden? De Boeddha, Shiva, of andere goden afkomstig uit verschillende godsdiensten? In de tijd van het gouden kalf was het heel duidelijk, maar hoe interpreteren we dit gebod in onze huidige tijd? Ik denk dat een afgod alles is wat ik vereer, waar mijn focus op ligt en wat te allen tijde voorrang krijgt. Zoals geld bijvoorbeeld, mijn carrière, of een spirituele leraar. Een andere afgod is het zelfbeeld zoals ik wil dat het gezien wordt door de buitenwereld. Hoe vaak verdraai ik de feiten in een voorval een beetje, zodat ik er zelf beter vanaf kom? Schilder ik mezelf daarmee als een held af, of als het eeuwige slachtoffer dat geen enkele blaam treft? Een selectief geheugen noemen we dit. Het lijkt net alsof we ons bepaalde dingen gaandeweg anders herinneren en meestal in ons eigen voordeel. Josef Pieper, een Duitse Katholieke filosoof, schreef dat deze verdraaiing van het geheugen een van onze grootste vijanden is, want het valt de diepste wortels van ons spirituele en morele leven aan. Er bestaat geen doortrapter manier om een verkeerd beeld te scheppen dan door deze verdraaiing van het geheugen door middel van kleine correcties, subtiele verschuivingen, een verkleuring, een weglating hier en daar of een verlegging van accenten. Wanneer we hier eenmaal mee beginnen —en we doen het allemaal— verliezen we de werkelijke draad van ons leven. Dingen lijken niet meer logisch. Relaties verkoelen. We verliezen onze doelgerichtheid uit het oog en bovenal het besef van wie we werkelijk zijn. Als je feiten verdraaid, dan vernietig je eigenlijk de natuur. Je vernietigt de dingen zoals ze zijn, tezamen met het delicate web van de natuur van oorzaak en gevolg. Je vervangt het met de dingen zoals je eigenlijk wilt dat ze zijn: met luchtkastelen.
Zelfreflectie is niemands favoriete bezigheid, maar wel broodnodig als je wilt biechten. Zelfreflectie gepaard met diepe introspectie. Jezus vertelt ons de noodzaak voor zelfreflectie heel duidelijk in Mt 7:3: Wat kijkt gij naar de splinter in het oog van uw broeder, en merkt gij de balk niet op in uw eigen oog? In eenvoudig Nederlands noemen we dat hand in eigen boezem steken. Maar daar houden we niet van, want het is veel gemakkelijker om iets buiten onszelf als de schuldige aan te wijzen. Als we onze zin krijgen dan ligt het nooit aan onszelf, maar altijd aan een ander. Dit is een hele menselijke eigenschap, maar daarom valt hij nog steeds niet goed te praten.
Scott Hahn legt het prachtig uit in zijn boek Lord Have Mercy. Hij vertelt hoe we dit allemaal doen in navolging van Adam en Kaïn. Gen 3:9 beschrijft hoe God in Eden aan Adam vraagt waar hij uithangt. God die alwetend is, vraagt zich af waar Adam en Eva zijn? Ik dacht het niet. Hij gaf Adam gewoon een kans om te biechten. Dat wordt duidelijk in Gen 3:11 wanneer hij vraagt hoe ze weten dat ze naakt zijn en of ze misschien van de verboden vrucht gegeten hebben (Alsof Hij dat niet allang wist). Hier mist Adam een grote kans. Hij biecht niet gewoon de waarheid op door te zeggen: Ja, dat heb ik inderdaad gedaan. Ik ben zwak geweest en ongehoorzaam. Het spijt mij oprecht. In plaats daarvan zegt hij dat het de schuld is van de vrouw die God hem gegeven heeft. Hij legt dus eigenlijk de schuld bij God en bij Eva neer. Eva deed hetzelfde. God vroeg haar op de man af wat ze gedaan had en ze gaf de slang de schuld. Geen wonder dat ze uit het Paradijs werden gegooid! Wie weet wat er gebeurd was als ze eerlijk waren geweest. Maar ze namen beiden geen verantwoordelijkheid voor hun eigen daden.
Verderop in Genesis lezen we het verhaal van Kaïn en Abel. God waarschuwt Kaïn voor de zonde in Gen 4:7 Als gij het goede doet, is er opgewektheid. Maar doet gij het goede niet, dan loert de zonde als belager aan uw deur, begerig u te grijpen. Zult gij hem meester kunnen blijven? Vervolgens vermoordt Kaïn zijn broer Abel. God vraagt aan Kaïn Waar is uw broeder Abel? en geeft hem de gelegenheid tot biechten. Maar in plaats van eerlijk te zeggen wat hij gedaan heeft en zijn spijt te betuigen, liegt Kaïn en zegt: Ik weet het niet, moet ik dan op mijn broer passen? Klinkt mij een beetje arrogant in de oren. Vervolgens begint hij zich te beklagen bij God omdat hij zijn straf te zwaar vindt en verwacht zelfs dat iedereen die hem ziet, hem zal willen doden.
Hoe vaak doe ik dit in mijn eigen leven. Hoe wijs ik mijzelf als het slachtoffer aan, zodat mij geen blaam treft?
Waar het op neerkomt is dat niemand het prettig vindt om zijn eigen zwakheden te belichten, of er überhaupt over te praten. Wanneer we ons aangevallen voelen, of worden aangesproken op een van onze tekortkomingen, zullen we ons tot het uiterste verdedigen en onze eigen schuld ontkennen. Vaak gaat dit gepaard met sarcasme en cynisme. Facebook, Twitter en Instagram staan er bol van.
Soms lijkt het of we voortdurend bezig zijn om indruk te maken op de wereld om ons heen. We willen graag op een bepaalde manier gezien worden en daar hebben we veel voor over. In dat beeld past geen zwakheid en geen zonde. Het lijkt of we in het diepst van ons hart overtuigt zijn dat we niet goed genoeg zijn. Een soort minderwaardigheidscomplex dat we bewaken als een duister geheim, waar niemand achter mag komen. Dus zijn we ons hele leven bezig om te bewijzen dat dit niet het geval is. Als onze zwakheden aan het licht zouden komen, wordt ons duistere geheim waarheid en gezien door iedereen.
De verdere geboden spreken voor zich. Natuurlijk weten we dat we niet mogen moorden, stelen, of liegen en bedriegen. Buiten het feit dat dit strafbaar is, gaat het ook nog eens tegen ons geweten en tegen onze natuur in. De Bijbel heeft het op verschillende plekken over de 7 zonden: begeerte, vraatzucht, hebzucht, luiheid, wraakzucht, jaloezie en trots.
Jammer genoeg kan ik me in alle zeven vinden. Het intense verlangen naar iets dat ik niet heb, maar graag zou willen hebben. Het gevolg hiervan is een depressie, die dan weer leidt tot vraatzucht: eten uit frustratie, net dat ene wijntje te veel, of allerlei triviale dingen om mezelf mee af te leiden of te troosten. Hebzucht is ook een hele bekende. Het is mijn egoïsme wat mij boven een ander stelt, wat maakt dat mijn eigenbelang zwaarder telt. Luiheid ken ik ook goed, een ander woord ervoor is procrastinatie oftewel uitstelgedrag. Ik doe het straks wel, of morgen. We weten natuurlijk allemaal dat uitstel tot afstel leidt. Wraakzucht is ook aanwezig. In de 10 geboden (en de Nederlandse wet) staat dat je niet mag doden. Maar is iemand dood wensen uit wraak niet bijna hetzelfde? Je gaat er niet voor naar de gevangenis, maar hoe voelt het vanbinnen? Jaloezie is voor mij gekoppeld aan ijdelheid en ken ik maar al te goed. Ben ik echt geïnteresseerd in de ander, of eigenlijk alleen maar in mezelf? Hoe onzeker, jaloers en geïntimideerd werd ik, als er anderen in mijn buurt waren die ik beter vond dan mijzelf? Trots is voor mij hetzelfde als arrogantie. In mijn arrogantie denk ik alles beter te weten dan anderen. Denk ik dat ik slimmer ben en dingen beter begrijp. Hoeveel ruzies en argumenten zijn er niet voortgekomen uit trots? De gevallen engelen waren ook verblind door hun eigen trots en rebelleerden daarom tegen God.
Ons lichaam heeft een ingebouwd mechanisme dat feilloos aangeeft wanneer het weer tijd is om te biechten. Dat noemen we het geweten. Ons geweten is rechtstreeks afkomstig van God. Het laat ons instinctief weten wat goed en wat slecht is. Daarom voelt het zo ellendig wanneer je tegen je geweten ingaat. We proberen het natuurlijk vaak te sussen, door met allerlei redenen en excuses aan te komen waarom het geoorloofd was wat we gedaan hebben. Of we gaan naar onze beste vrienden om steun te vinden en vaak staan zij aan onze kant. Maar de vraag is of we hiermee gebaat zijn.
Kardinaal John Henry Newman legt uit dat het geweten een wetmatigheid van de geest is; een boodschapper van Hem die zowel als in Zijn aard en Zijn genade tot ons spreekt vanachter een sluier en ons onderricht en regeert door middel van zijn vertegenwoordiger. Het geweten is de plaatsvervanger van Christus.
Op het moment van de biecht is de priester In Persona Christie, dus eigenlijk biecht je aan Christus. Het is een enorm bevrijdende ervaring als je dan toch je zwakheden of zonden aan Christus onder woorden brengt. Bij Hem hoef je niet bang te zijn dat Hij zal denken dat je niet goed genoeg bent, want je weet dat Hij van je houdt. Misschien is Hij wel de enige waarbij je daar niet bang voor hoeft te zijn. Een liefhebbende vader ziet zijn kinderen toch niet als niet goed genoeg? Nee, hij houdt van ze en wil het beste voor ze. De combinatie van de opluchting van het biechten zelf, de wijze woorden van de priester, de absolutie en de penitentie, is van ongelooflijk therapeutische waarde, afgezien van het spirituele natuurlijk. (En ik wil hier echt niet de priester vergelijken met een therapeut). Ik heb het aan den lijve ondervonden. Op een gegeven moment zat ik met iets uit mijn verleden. Ook al had de pastoor mij verteld dat met de doop (ik ben pas op latere leeftijd gedoopt) alle zonden uit het verleden zijn vergeven, speelde dit toch steeds weer op en werd ik enorm geplaagd door schuldgevoelens, spijt en een algeheel gevoel van machteloosheid wat maar niet weg wilde gaan. Dus ben ik gaan biechten. Een paar dagen later merkte ik dat het gevoel van schuld en schaamte langzaam begon weg te ebben.
Aan het begin van elke Eucharistieviering belijden we onze zonden. Misschien denken sommige Katholieken dat dit genoeg is, dat rechtstreeks biechten aan God genoeg is. Maar misschien is dit de weg van de minste weerstand.
Er schuilt een grote kracht in het onder woorden brengen van je falen, je zwakheden en je tekortkomingen, juist omdat we ze altijd zoveel mogelijk proberen te negeren, te ontkennen en te verbergen. Zolang we dat doen, blijven onze daden en gedachten in het duister verborgen. De enige manier om ermee in het reine te komen is door ze recht in het gezicht te kijken, te erkennen en hiermee in het Licht te brengen. Geen enkele zonde is bestand tegen het Licht van God.
Comments