Mijn Favoriete Bijbel Citaten
1 Johannes 4, 15-21
Als iemand erkent dat Jezus de Zoon van God is, woont God in hem en woont hij in God. Zo hebben wij de liefde leren kennen die God voor ons heeft, en wij geloven in haar. God is liefde: wie in de liefde woont, woont in God en God is met hem. Onze liefde is volmaakt, als wij vertrouwvol uitzien naar de dag van het oordeel, omdat wij in deze wereld leven volgens het voorbeeld van Christus. Liefde laat geen ruimte voor vrees. De volmaakte liefde drijft de vrees uit, want vrees duidt op straf en wie vreest is niet volgroeid in de liefde. Wij hebben lief, omdat Hij ons het eerst heeft liefgehad. Maar als iemand zegt dat hij God liefheeft, terwijl hij zijn broeder haat, is hij een leugenaar. Want als hij zijn broeder die hij ziet niet liefheeft, kan hij God niet liefhebben die hij nooit heeft gezien. Dit gebod hebben wij dan ook van Hem gekregen: wie God liefheeft moet ook zijn broeder liefhebben.
​
​
Johannes 1, 1-5
In het begin was het Woord en het woord was bij God en het Woord was God. 2Dit was in het begin bij God. 3Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is. 4In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen. 5En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan.
Jeremia 29, 11-14
Mijn plan met jullie staat vast - spreekt de Heer. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: Ik zal jullie een hoopvolle toekomst geven. Jullie zullen Mij aanroepen en tot Mij bidden, en Ik zal naar jullie luisteren. Jullie zullen Mij zoeken en ook vinden, als jullie Mij tenminste met hart en ziel zoeken. Ik zal Me door jullie laten vinden - spreekt de Heer - en Ik zal in je lot een keer brengen.
3 Korintiërs 4, 8-10
Tot driemaal toe heb ik de Heer aangeroepen, dat hij van mij zou weggaan. Maar Hij antwoordde mij: “Je hebt genoeg aan mijn genade. Kracht wordt juist in zwakheid volkomen.” Dus zal ik het liefst van alles roemen op mijn zwakheden. Dan zal de kracht van Christus in mij wonen. Daarom lijd ik om Christus’ wil gaarne zwakheid, smaad, nood, vervolging en benauwdheid. Want als ik zwak ben, dan ben ik sterk.
Efesiërs 6, 11-17
Legt de wapenrusting Gods aan om te kunnen standhouden tegen de listen van de duivel. 12Want onze strijd gaat niet tegen vlees en bloed maar tegen de heerschappijen, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de boze geesten in de hemelen, 13Grijpt daarom naar de wapenrusting Gods; dan kunt ge weerstand bieden op de dag der verschrikking en staande blijven, strijdend tot het einde. 14Staat dan, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het harnas der gerechtigheid, 15de voeten geschoeid met ijver voor het evangelie van de vrede. 16Hanteert daarbij het grote schild van het geloof, waarmee gij alle brandende pijlen van de boze kunt doven. 17Neemt ook de helm van het heil en het zwaard van de Geest, dat is, het woord Gods.
Mattheüs 5, 1-12
Toen Jezus deze menigte zag, ging Hij de berg op en, nadat Hij zich had neergezet,
kwamen zijn leerlingen bij Hem. Hij nam het woord en onderrichtte hen aldus:
“Zalig de armen van geest,
want aan hen behoort het Rijk der hemelen.
Zalig de treurenden,
want zij zullen getroost worden.
Zalig de zachtmoedigen,
want zij zullen het land bezitten.
Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid,
want zij zullen verzadigd worden.
Zalig de barmhartigen,
want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
Zalig de zuiveren van hart,
want zij zullen God zien.
Zalig die vrede brengen,
want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid,
want hun behoort het Rijk der hemelen.
Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt,
vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil:
Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel.
Zo immers hebben ze de profeten vervolgd die voor u geleefd hebben.
Psalm 24, 1-2
Aan God hoort de aarde en al wat erop is, de aardschijf en al wat daar woont; Want Hij heeft haar op het water gegrondvest, haar vastgelegd op de zee.
Jozua 10, 12-14
Op die dag, toen Jahwe de Amorieten aan de Israëlieten overleverde, heeft Jozua tot Jahwe gesproken en hij heeft in tegenwoordigheid van de Israëlieten gezegd: `Zon, sta stil bij Gibeon, en gij, maan, bij Ajjalons dal.' 13En de zon was stil en de maan bleef staan, terwijl het volk zijn vijand afstrafte. Staat het zo niet geschreven in het Boek van de Rechtvaardige? De zon bleef midden aan de hemel staan en haastte zich niet onder te gaan, ongeveer een hele dag. 14Nooit, noch vroeger noch later, is er een dag geweest, waarop Jahwe zo naar de stem van een mens heeft geluisterd. Waarlijk, het was Jahwe die voor Israël streed.
Psalmen 104, 1-4
Prijs de Heer, mijn ziel. Heer, mijn God, hoe groot bent U. Met glans en glorie bent u bekleed, in een mantel van licht gehuld. U spant de hemel uit als een tentdoek en bouwt op de wateren Uw grote zalen, U maakt van de wolken Uw wagen en beweegt U op de vleugels van de wind, U maakt van de winden Uw boden van vlammend vuur Uw dienaren. U hebt de aarde op pijlers vastgezet, tot in eeuwigheid wankelt zij niet. De oerzee bedekte haar als een kleed, tot boven de bergen stonden de wateren.
Mattheüs 5, 34-37
Dit zeg ik daarover: zweer helemaal niet, noch bij de hemel, want dat is de troon van God; noch bij de aarde, want dat is Zijn voetenbank; noch bij Jeruzalem want dat is de stad van de grote Koning. Zweer evenmin bij je eigen hoofd, want je kunt niet een van je haren wit of zwart maken. Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad.
En er komen er nog veel meer...